Reglement VIII: Opsporing en strafvordering





1. Algemene bepalingen

2. Opsporing

3. Bevoegdheden tot strafvordering

4. Opbouw rechtssysteem

5. Verloop rechtszaak

6. Juridische rechten en plichten

7. Bijlagen



HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Definitie
Dit reglement beschrijft de regels en procedures omtrent strafvordering, de gerechtelijke hiërarchie, diens functioneren en de bijbehorende juridische processen van het Ministerie van Defensie.

Artikel 2 - Vrijspraak
Wanneer de rechter, de instantie of het individu die een strafrechtelijke zaak behandelt niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte de ten laste gelegde strafbare feit(en) heeft begaan wordt de verdachte vrijgesproken. Bij vrijspraak wordt de verdachte wettig onschuldig bevonden.

Artikel 3 - Veroordeling
Wanneer de rechter, de instantie of het individu die een strafrechtelijke zaak behandelt wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte de ten laste gelegde strafbare feit(en) heeft begaan wordt de verdachte veroordeeld conform de wettig en overtuigend bewezen artikelen. Bij veroordeling wordt de beklaagde wettig schuldig bevonden, wordt een bijbehorende sanctie uitgesproken en kan deze sanctie worden opgeëist.

Artikel 4 - Ontslag van alle rechtsvervolging
Wanneer de rechter, de instantie of het individu die een strafrechtelijke zaak behandelt overtuigend bewezen acht dat de verdachte de ten laste gelegde feit(en) wel heeft begaan, maar dat de verdachte of het feit niet strafbaar is, wordt de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Bij ontslag van alle rechtsvervolging wordt de beklaagde wettig schuldig bevonden, maar kan de bijhorende sanctie niet worden opgeëist.

Artikel 5 - Afwezigheid van alle schuld
Wanneer de rechter, de instantie of het individu die een strafrechtelijke zaak behandelt overtuigend bewezen acht dat de verdachte de ten laste gelegde feit(en) wel heeft begaan, maar de schuld de beklaagde niet kan worden verweten, spreekt men van afwezigheid van alle schuld. Dit gebeurt op basis van schulduitsluitingsgronden.

Artikel 6 - Veroordeling met uitstel
Wanneer de rechter, de instantie of het individu die een strafrechtelijke zaak behandelt een veroordeling uitspreekt, behoudt hij het recht de volledige sanctie of een deel ervan met uitstel op te leggen. Dit houdt in dat de volledige sanctie of dat deel ervan niet opeisbaar is, tenzij de verdachte binnen de door de rechter opgelegde proeftermijn nieuwe strafbare feiten van een door de rechter bepaalde grootte pleegt.

Artikel 7 - Opschorting van de uitspraak
Een rechter, instantie en individu die een strafrechtelijke zaak behandelt behoudt het recht de volledige uitspraak of een deel ervan op te schorten. Dit houdt in dat de volledige uitspraak of een deel ervan niet door de rechter wordt uitgesproken, tenzij de beklaagde binnen de door de rechter opgelegde proeftermijn nieuwe strafbare feiten van een door de rechter bepaalde grootte pleegt. Indien de verdachte de proeftermijn toch schendt, zal de rechter alsnog uitspraak doen over de desbetreffende zaak.

Artikel 8 - Oplegging voorwaarden
Een rechter, instantie en individu die een strafrechtelijke zaak behandelt behoudt het recht voorwaarden voor een wel bepaalde termijn op te leggen bij een veroordeling. Dit houdt in dat de bijhorende sanctie wordt uitgevoerd en de veroordeelde zich hiernaast voor de vastgestelde periode aan deze voorwaarden dient te houden. Worden de voorwaarden geschonden, komt de zaak opnieuw voor in dezelfde kamer en kan een bijkomende/zwaardere sanctie worden uitgesproken.

Artikel 9 - Verzwarende of verzachtende omstandigheden
Een rechter, instantie en individu die een strafrechtelijke zaak behandelt behoudt het recht rekening te houden met verzachtende en verzwarende omstandigheden bij de uitspraak van een vonnis. Deze kunnen respectievelijk leiden tot strafvermindering en strafverzwaring. Hierbij beoordeelt deze vrij en individueel over het bestaan van zulke omstandigheden binnen een dossier. Deze beslissing kan hij baseren op, maar niet gelimiteerd tot, de volgende aspecten: Leeftijd(en), kwetsbaarheid van de slachtoffers, hiërarchische verhouding tussen partijen, bezit van een voorbeeldfunctie, voorbedachte raden, uitlokking en misbruik van een machtspositie.

Artikel 10 - Verjaring
1. Wanneer strafbare feiten verjaard zijn vervalt elk recht tot opeising van strafvordering voor deze feiten.
2. De verjaringstermijn start op het moment dat de strafbare feiten gepleegd worden, de duur van de termijn is conform met de onderstaande vastgelegde termijnen:
  1. Acht weken voor alle overtredingen
  2. Zestien weken voor alle misdrijven waarop een maximale sanctie van 4 rangen permanente degradatie of lager is gesteld
  3. Geen verjaringstermijn voor alle misdrijven waarop een maximale sanctie hoger dan 4 rangen permanente degradatie is gesteld
3. De Militair-Juridische Dienst beschikt over de mogelijkheid tot het schorsen (ie. tijdelijk pauzeren) van een verjaringstermijn voor een bepaalde periode. Deze beslissing kan gebaseerd worden op:
  1. Strafbare feiten die dreigen te verjaren tijdens een lopende gerechtelijke procedure met betrekking tot deze feiten.
  2. De tijdelijke onbeschikbaarheid van één of meerdere van de betrokken partijen, zonder dewelke de strafvordering niet kan verdergezet worden.
  3. De significante aard van de strafbare feiten en hun negatieve impact op het Ministerie van Defensie, mits toestemming van het bestuur.

HOOFDSTUK 2 - Opsporing

Artikel 11 - Opsporingsinstanties
1. Elke opsporingsinstantie binnen het Ministerie van Defensie mag autonoom onderzoek voeren naar feiten en/of verdenkingen volgens de wettelijk vastgelegde onderzoeksmachtigingen mits deze feiten en/of verdenkingen primair binnen hun onderzoeksgebied vallen.
2. De opsporingsinstanties en hun bijhorende onderzoeksdomeinen worden gedefinieerd als volgt:
a. De Koninklijke Marechaussee is een officiële opsporingsinstantie gerechtigd tot het onderzoeken van overtredingen en misdaden betreffende de openbare orde en veiligheid binnen het Ministerie van Defensie.
b. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is een officiële opsporingsinstantie gerechtigd tot het onderzoeken van misdaden betreffende de loyaliteit, privacy en veiligheid van het Ministerie van Defensie en haar leden. Daarnaast beschikt het over een geheim opsporingsdomein waarvan de details niet worden vrijgegeven.
c. De Militair-Juridische Dienst is een officiële opsporingsinstantie gerechtigd tot het onderzoeken van overtredingen en misdaden betreffende de belemmering van de rechtsgang binnen het Ministerie van Defensie.
3. Elke opsporingsinstantie kan autonoom onderzoek voeren naar obstructie van een onderzoek. Hieronder vallen onder andere het afleggen van valse verklaringen, vervalsing bewijsmateriaal en vals alarm.
4. Op vraag van de directeur juridische zaken, de commandant der strijdkrachten of het bestuur kan een opsporingsinstantie buiten haar domein worden ingezet.
5. Het bestuur mag ten allentijden zelf onderzoek verrichten op alle gebieden of hiertoe bijdragen wanneer ze dit nodig achten, de krijgsmachtleiding mag dit op alle gebieden behalve juridische gebieden.

Artikel 12 - Machtiging voor opsporing
1. Elke opsporingsinstantie is gemachtigd dossiers en/of mogelijk bewijsmateriaal te vorderen van enige officiële instantie binnen het Ministerie van Defensie wanneer deze in het belang zijn van hun onderzoek.
2. Bewijsstukken van individuen kunnen enkel op vrijwillige basis opgevraagd worden.
3. Bewijsstukken van officiële instanties kunnen door het Bestuur of de CDS worden geweigerd wanneer dit in het belang is van het Ministerie van Defensie of om veiligheidsredenen.
4. Elke opsporingsinstantie is gemachtigd militairen op te roepen voor verhoor wanneer deze betrokken of mogelijks betrokken zijn bij de feiten en/of verdenkingen waarnaar deze onderzoek voert. Dit verhoor kan gevorderd worden bij de eerste beschikbaarheid van alle partijen, zijnde de onderzoekers, de verdachte/getuige en diens raadsheer/vrouwe. Op de raadsheer/vrouwe wordt slechts 48 uur gewacht. Indien de de raadsheer/vrouwe niet zich niet binnen 48 uur beschikbaar stelt, zal het onderzoek voortgezet zal worden.
5. Wanneer het gaat om niet-militairen kunnen deze wel opgeroepen, maar niet meer verplicht worden tot verhoor.
6. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst kan los van strafbare feiten onderzoek voeren bij het opstellen van personeelsprofielen.
7. Elke opsporingsinstantie is gemachtigd geheimhoudingsplicht op te leggen betreffende alle of een deel van de informatie die het onderzoek omringt.
8. Elke opsporingsinstantie is gemachtigd tot het opleggen van voorlopige maatregelen tijdens een lopend onderzoek en bijhorend strafrechtelijk proces wanneer zij hier grondige reden toe zien. Hiervoor hebben zij toestemming nodig van een bevoegd persoon. Bij vrijspraak dienen deze maatregelen steeds volledig te worden opgeheven en kan er een compensatie worden uitgesproken. Bij enige andere uitspraak is dit situatie afhankelijk.
9. De mogelijke voorlopige maatregelen worden gedefinieerd als volgt:
a. Afname van rechten in kamers of op enig platform van het Ministerie van Defensie
b. Afzetting van functie
c. Beperking in toetreden tot functies
d. Beperking in bevoegdheden
e. Schorsing van militaire status
10. De DMIVD en CKMar zijn bevoegd tot het opleggen van maatregel c en d. De DJZ is bevoegd tot het opleggen van maatregel c, d en e. De krijgsmachtleiding is bevoegd tot het opleggen van alle maatregelen, mits deze geen betrekking hebben tot departementen. Bestuur is bevoegd tot het opleggen van alle maatregelen zonder uitzonderingen.

Artikel 13 - Verplichte mededelingen verhoor
1. Voor het afnemen van een verhoor of enig ander gesprek waarvan de inhoud later zal dienen om deze persoon te vervolgen dient steeds de mededeling te worden gedaan dat hij of zij zich kan beroepen op de rechten die genoemd en beschreven staan in hoofdstuk 6 van Reglement VIII: Opsporing en strafvordering. Minimaal moeten onderstaande rechten expliciet benoemd worden:
a. Zwijgrecht
b. Recht op juridische ondersteuning
c. Recht tot weten van de verdenkingen
2. Het opstellen van een personeelsprofiel uitgevoerd door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is uitgezonderd van dit artikel.
3. Indien de mededelingen niet (correct) zijn gedaan bij de start van het verhoor of ander gesprek waarvan de inhoud later zal dienen als bewijsmiddel kan het verhoor nietig verklaard worden door de Militair-Juridische Dienst.

Artikel 14 - Onderzoeksrestricties
1. Opsporingsinstanties mogen nooit bewust liegen tijdens hun onderzoek.
2. Opsporingsinstanties mogen nooit een individu verplichten of onder druk zetten om persoonlijke gegevens vrij te geven tijdens hun onderzoek.

Artikel 15 - Anonimiteit
Elk individu dat betrokken is bij een onderzoek kan volledige of gedeeltelijke anonimiteit aanvragen bij de opsporingsinstantie in ruil voor waardevolle bewijsstukken en/of getuigenis. Deze aanvragen worden overlegd tussen de verantwoordelijke(n) van het onderzoek en dienen goedgekeurd te worden door de commandant der strijdkrachten, het bestuur of de directeur juridische zaken. Het niveau van anonimiteit wordt steeds op individuele basis bepaalt.


HOOFDSTUK 3 - Bevoegdheden tot strafvordering

Bij het vaststellen van overtredingen of misdaden, door middel van onderzoek of zonder onderzoek, dient eventuele strafvordering steeds te gebeuren door hiertoe bevoegde personen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen overtredingen en misdaden. Overtredingen mogen steeds meteen, zonder rechtszaak, worden bestraft volgens onderstaande bevoegdheden. Misdaden worden in de meeste gevallen behandeld in de enkelvoudige kamer met, meestal, de onderzoekende instantie als openbare aanklager. Uitzonderingen hierop zijn vastgesteld in het onderstaande hoofdstuk.


Artikel 16 - Legaliteit strafvordering
Strafvordering is enkel mogelijk voor en binnen de vastgestelde strafmaten beschreven in Reglement VII: Strafrecht. De gesanctioneerde heeft het recht op duidelijkheid, dat wil zeggen dat de gesanctioneerde duidelijk op de hoogte gesteld moet worden welke wetsartikelen onderliggend zijn aan de sanctie. Tevens dienen gedurende het gehele strafvorderlijke proces de rechten van de verdachte duidelijk gemeld en gerespecteerd te worden. Bij het vaststellen van onregelmatigheden in de legaliteit van het strafvorderlijk proces kan een deel of de volledige sanctie nietig worden verklaard door de Militair-Juridische Dienst of, wanneer er reeds een rechterlijke uitspraak is geweest, tijdens een beroepsprocedure, alsook kunnen verantwoordelijken worden gesanctioneerd afhankelijk van de aard en significantie van de onregelmatigheden.

Artikel 17 - Strafvordering bij mandaat
Het is enkel toegestaan om buiten diens bevoegdheden een individu te sanctioneren, wanneer hiervoor een mandaat van een daar toe bevoegde instantie is ontvangen.

Artikel 18 - Bevoegdheid tot strafvordering door militairen
1. Elke militair in dienst bij het Ministerie van Defensie is bevoegd tot het sanctioneren van individuen voor overtredingen, krachtens de door hen bekleedde rang en bijhorende sanctieschaal, zoals beschreven in Reglement III: Krijgsmachten en rangen, en volgens de vastgestelde strafmaten, zoals vastgesteld in Reglement VII: Strafrecht.
2. Onderofficieren zijn enkel bevoegd tot het uitdelen van fysieke straffen volgens de promotieschaal.
3. Onbeëdigd officieren zijn enkel bevoegd tot het uitdelen van fysieke straffen, taakstraffen, (tijdelijke) degradaties en oneervolle ontslagen volgens de promotieschaal.
4. Subalterne officieren en hoger zijn bevoegd tot het uitdelen van fysieke straffen, taakstraffen, (tijdelijke) degradaties en oneervolle ontslagen volgens de promotieschaal.
4.1. Elke subalterne officier of hoger is bevoegd tot het krijgsmachtoverschreidend sanctioneren van manschappen in de vorm van een degradatie of oneervol ontslag indien er een redelijkerwijs vermoeden bestaat dat er geen actief lid van de Marechaussee of van een daartoe bevoegd krijgsmachtlid aanwezig is in het hoofdkwartier en de kamer in kwestie.
5. De militair is bevoegd tot het uitdelen van ten hoogste één permanente degradatie (of een Oneervol Ontslag tot en met de rang van korporaal (Mar2)).
6. Een uitzondering op artikel 17 zijn leden van de Koninklijke Marechaussee, zoals beschreven in artikel 18 van dit reglement.

Artikel 19 - Bevoegdheid tot strafvordering door de Koninklijke Marechaussee
De Koninklijke Marechaussee is bevoegd tot het sanctioneren van individuen voor overtredingen, krachtens de door hen bekleden sanctieschaal binnen het koninklijke Marechaussee, zoals beschreven in Reglement III: Krijgsmachten en rangen. De Koninklijke Marechaussee is bevoegd tot het uitdelen van ten hoogste drie permanente degradaties (of een Oneervol Ontslag tot en met de rang van korporaal (Mar2)) zonder tussenkomst van de Militair-Juridische Dienst.

Artikel 20 - Bevoegdheid tot strafvordering door de krijgsraad
1. De Korpscommandant Korps Militaire Administratie is bevoegd tot het uitdelen van een oneervol ontslag aan militairen van alle krijgsmachten ten gevolge van Reglement VII: Artikel 71 Verraad, lid 4 en Reglement VII: Artikel 72 Desertie.
1.1. De Korpscommandant Korps Militaire Administratie is bevoegd tot het sanctioneren van militairen m.b.t. brevet {S} conform Reglement VII: Artikel 64 - Administratieve nalatigheid en Artikel 61 - Niet in bezit van verplichte brevetten.
2. De Directeur Nederlandse Defensie Academie is bevoegd tot het innemen van brevet {!} naar aanleiding van Reglement VII: Strafrecht: Artikel 63 - Niet behalen van de minimale AMO eis en brevet {*} naar aanleiding van Artikel 100 - Nalatigheid.
2.1. Directeur Nederlandse Defensie Academie is bevoegd tot het sanctioneren van militairen m.b.t. brevet {*}, {!} en/of KMS/KM:E/KMA/KIM gerelateerde brevetten conform Reglement VII: Artikel 61 - Niet in bezit van verplichte brevetten.

Artikel 21 - Bevoegdheid tot strafvordering door Speciale Functionarissen
De speciale functionaris (SF) is bevoegd tot het sanctioneren van individuen, buiten en boven de bevoegdheden die Reglement III: Krijgsmachten en hun rang hen toekent, en volgens de in Reglement VII: Strafrecht vastgestelde strafmaten. Onder de SF worden verstaan: het Bestuur, de Krijgsmachtsleiding en de Directeur Juridische Zaken. Bij het sanctioneren van misdrijven dient door alle Speciale Functionarissen, met uitzondering van het bestuur, het akkoord van de Militair-Juridische Dienst verworven te worden. Enkel het bestuur en de Directeur Juridische Zaken zijn bevoegd tot het uitdelen van een NMA classificatie.

Artikel 22 - Bevoegdheid tot strafvordering door rechters
Elke wettelijk aangestelde rechter is bevoegd tot het sanctioneren van individuen voor zowel overtredingen als misdrijven, buiten en boven de bevoegdheden die Reglement III: Krijgsmachten en rangen hem/haar schenkt, en volgens de vastgestelde strafmaten, zoals vastgesteld in Reglement VII: Strafrecht. Dit is enkel toegestaan in kader van een toegewezen rechtszaak en dient te gebeuren volgens alle voorschriften beschreven in Reglement VIII: Strafvordering.

Artikel 23 - Administratieplicht bij het opleggen van een sanctie
1. Elke strafvordering dient duidelijk gedocumenteerd te worden en terug te vinden zijn door de Directeur Juridische Zaken, de Commandant der Koninklijke Marechaussee, de Commandant der Strijdkrachten en het Bestuur. In de meeste gevallen zal er steeds een sanctie worden genoteerd op het forumprofiel van de persoon met een link naar het bijhorende dossier.
1.1. Bij strafvordering krachtens artikel 18 dient dit binnen de 24 uur gemeld te worden aan de Directeur Juridische Zaken, Plaatsvervangende Directeur Juridische Zaken en Commandant der Koninklijke Marechaussee via het desbetreffende formulier.
1.2. Bij strafvordering krachtens artikel 19 en 21 dienen deze ofwel zelf de gepaste documentatie in orde te brengen, of de strafvordering te melden bij de Militair-Juridische Dienst dewelke deze taak kan overnemen.
2. Administratieplicht geldt niet bij het opleggen van fysieke sancties of sancties aan manschappen.
3. Een uitzondering op het eerste lid kan gemaakt worden door het bestuur, in dit geval kan een deel van of de volledige documentatie omtrent de strafvorderlijke procedure gecensureerd worden en verplaatst worden naar het bestuursforum.

Artikel 24 - Nietig verklaring uitspraak
1. Enige niet door de rechter uitgevaardigde sanctie kan door de Militair-Juridische Dienst volledig of deels nietig verklaard worden, alsook aangepast worden. Dit kan beslist worden op basis van de wettelijkheid, bewijslast en gepastheid van de sanctie.
2. Enige rechterlijke uitspraak kan in beroep door de rechter die dit beroep afhandelt volledig of deels nietig verklaard worden, alsook aangepast worden. Dit kan beslist worden op basis van de wettelijkheid, bewijslast en gepastheid van de sanctie.
3. Bij het nietig verklaren van een uitspraak kan de instantie of individu die de nietig verklaring uitspreekt een compensatie uitspreken in verhouding met de nadelen dewelke de beklaagde heeft geleden ten gevolge van de vorige uitspraak(en), wanneer deze dat nodig acht.

HOOFDSTUK 4 - Opbouw rechtssysteem

Het gerechtelijke systeem van het Ministerie van Defensie is opgesplitst in verschillende niveaus en samenstellingen van de kamer(s), hieronder staan deze verschillende niveaus van hoog naar laag gerangschikt en met een korte uitleg beschreven.


Artikel 25 - Samenstelling en werking Hoge Raad van Justitie
De Hoge Raad van Justitie bestaat uit de Minister van Defensie, Staatssecretaris van Defensie en Secretaris-generaal, dewelke onderling een voorzitter van de rechtbank aanduiden per voorkomende zaak. De Hoge Raad van Justitie buigt zich voornamelijk over beroepszaken omtrent het correct verloop van de rechtsgang en bijhorende juridische procedures. In dit soort zaken buigt de raad zich nooit inhoudelijk over de zaak. Wel kan ze bij meerderheid beslissen een rechtszaak opnieuw te laten voorkomen in één van de kamers of een uitspraak volledig nietig verklaren. Daarnaast is ze bevoegd tot het sanctioneren van individuen die geleid hebben tot vastgestelde vormelijke fouten tijdens de rechtsgang of juridische procedures, wanneer ze dat nodig acht. Uitzonderlijk kan het zijn dat een zaak inhoudelijk wordt behandeld voor de Hoge Raad van Justitie. Dit kan enkel gebeuren mits de leden van deze raad het unaniem eens zijn om de zaak te aanvaarden. Redenen hiervoor kunnen zijn dat er een zeer groot MinDef belang met de zaak gemoeid is of dat de zaak dermate gevoelig is dat deze niet voor een normale kamer kan behandeld worden. Dit is per definitie het geval wanneer het goot om "Schending krijgsmachtsgeheim".

Artikel 26 - Samenstelling en werking Meervoudige Kamer
De Meervoudige Kamer bestaat uit een jury van 7 militairen en een rechter afkomstig uit de Militair-Juridische Dienst. In situaties waarin de Militair-Juridische Dienst geen rechter kan leveren, zal het Bestuur een Hoofdofficier of hoger als rechter aanstellen. De rechter is hierbij verantwoordelijk tot het in goede banen leiden van het proces en het grondig informeren en begeleiden van de juryleden. De rechter heeft echter geen inspraak op het uiteindelijke vonnis. Aldus dient deze gedurende het gehele proces volledig onpartijdig te handelen. De rechter kan hierbij worden ondersteund door de overige leden van de Militair-Juridische Dienst. De jury volgt het proces inhoudelijk en formuleert op het einde van de rechtszaak een vonnis omtrent de schuldvraag en de eventuele strafmaat. De schuldvraag wordt bij een 5/7 meerderheid binnen de jury beslist, waarbij elk jurylid één stem heeft. Betreffende de eventuele strafmaat geldt de hoogst mogelijke strafmaat, dewelke door een 5/7 meerderheid gesteund wordt*. De jury wordt samengesteld door de Militair-Juridische Dienst op een eerlijke en transparante wijze, waarbij het Ministerie van Defensie zo breed mogelijk wordt vertegenwoordigd. Juryleden dienen gekozen te worden uit de ranglaag van de beklaagde of hoger, mogen geen ernstig recent strafrechtelijk verleden hebben en moeten gedurende het hele proces beschikbaar zijn. Juryleden mogen geen betrokken partij zijn of deel uitmaken van het Bestuur, de Krijgsmachtleiding of Militair-Juridische Dienst. Bij gebrek aan voldoende militairen van de correcte rang worden stapsgewijs ranglagen onder de beklaagde toegelaten. Elk jurylid dient bij aanvang van het proces de bijhorende eed af te leggen.

* Ter illustratie, wanneer drie juryleden stemmen op een oneervol ontslag, drie juryleden stemmen op een permanente degradatie van 6 rangen en één jurylid stemt op een degradatie van één rang. Is er een 3/7 meerderheid voor Oneervol Ontslag, 6/7 meerderheid voor permanente degradatie van 6 rangen en 7/7 meerderheid voor een permanente degradatie van één rang. De permanente degradatie van 6 rangen is aldus het uiteindelijke besluit.

Artikel 27 - Samenstelling en werking Enkelvoudige Kamer
De Enkelvoudige Kamer bestaat uit één enkele rechter, dewelke tevens het uiteindelijke vonnis zal uitspreken. Deze rol wordt vervuld door een lid afkomstig uit de Militair-Juridische Dienst en is in de meeste gevallen toegewezen aan de (Plaatsvervangend) Directeur Juridische Zaken. In situaties waarin de Militair-Juridische Dienst geen rechter kan leveren, zal het Bestuur een Hoofdofficier of hoger als rechter aanstellen. De rechter is verantwoordelijk tot het in goede banen leiden van het proces en spreekt zich op het einde van het proces uit over de schuldvraag en eventuele strafmaat. De rechter kan hierbij worden ondersteund door de overige leden van de Militair-Juridische Dienst.

Artikel 28 - Openbaarheid rechtsgang
De Militair-Juridische Dienst beslist voor elke rechtszaak of deze (deels) achter open of gesloten deuren zal plaatsvinden. Dit gebeurt op gronde van de gevoeligheid van de zaak, geheime informatie die aan bod komt of de openbare veiligheid. Wanneer een rechtszaak achter gesloten deuren plaatsvindt behoort alle informatie verworven ter voorbereiding van, tijdens en ten gevolge van de rechtszaak tot het beroepsgeheim.

Artikel 29 - Tijdsverloop rechtszaak
De Militair-Juridische Dienst beslist in samenspraak met alle betrokken partijen over tijdstip(pen) waarop alle betrokken partijen redelijkerwijs aanwezig kunnen zijn om de rechtszaak te laten doorgaan. Een rechtszaak kan verdeeld worden over meerdere zittingen, of tijdens één zitting worden afgerond.

Artikel 30 - Toewijzing kamer
De Militair-Juridische Dienst beslist bij aanvang van een rechtszaak in welke kamer deze zaak behandeld zal worden. Deze beslissing wordt gemaakt conform de de reglementering omtrent beroep en cassatie en wordt gebaseerd op de ernst van de feiten.

Artikel 31 - Reguliere en speciale zittingen
1. Een reguliere zitting is een periodieke en openbare zitting van de enkelvoudige kamer waarop meerdere zaken na elkaar kunnen behandeld worden. Zaken, dewelke voor de enkelvoudige kamer terecht komen, zullen in beginsel behandeld worden tijdens een reguliere zitting.
2. Een speciale zitting is een zitting van de enkelvoudige kamer buiten de reguliere zittingen om. Hier worden zaken behandeld die niet tijdens een reguliere zitting konden worden behandeld. Deze zitting kan openbaar of niet openbaar zijn.
2.1. De Militair-Juridische Dienst bepaalt wanneer een speciale zitting van toepassing is. Deze dienen in beginsel een uitzondering te zijn, bijvoorbeeld voor zaken van een zeer gevoelige aard die niet op een openbare zitting behandeld kunnen worden of zaken van een zeer complexe aard die niet binnen de tijdspanne van een reguliere zitting kunnen behandeld worden.
2.2. In een situatie waarin de reguliere data redelijkerwijs niet voorzien, kan een speciale oproep gedaan worden door een van de betrokken partijen voor een speciale zitting buiten de reguliere zittingsdata om. De Militair-Juridische Dienst bepaalt of deze oproep gegrond is aan de hand van de reden van het niet aanwezig kunnen zijn en de belangrijkheid van de aanwezigheid van de betreffende partij tijdens de zitting.

Artikel 32 - Tijdsbestek dagvaarding
1. Voor de Enkelvoudige Kamer dient er minimaal een voorbereidingstijd van 48 uur voor de zaak gehandhaafd te worden.
2. Voor de Meervoudige Kamer dient er minimaal een voorbereidingstijd van 96 uur voor de zaak gehandhaafd te worden.
3. Voor de Hoge Raad van Justitie dient er minimaal een voorbereidingstijd van 48 uur voor de zaak gehandhaafd te worden.
4. De voorbereidingstijd gaat in vanaf het moment dat de Militair-Juridische Dienst de dagvaarding voor des betreffende zaak heeft verstuurd en de beklaagde/aanklager deze hebben ontvangen en gelezen. Hiervoor dienen genoemde partijen zo snel als redelijkerwijs mogelijk een bevestiging te geven op de ontvangen dagvaarding middels een leesbevestigingsbericht onder de ontvangen dagvaarding.
4.1. De beklaagde/aanklager hebben maximaal 96 uur (exclusief officieel verlof) om de ontvangst van hun dagvaarding te bevestigen. Bij officieel verlof dient gereageerd te worden op de eerste dag van terugkomst.
4.2. Na de bevestiging van de beklaagde/aanklager of nadat de deadline gesteld in lid 4.1 verstreken is is de zittingsdata definitief zijn. Moest de voorbereidingstijd ondertussen te kort zijn om de zaak op de geplande reguliere zitting te behandelen, wordt deze verschoven naar de eerst volgende reguliere zitting. Het niet aanwezig zijn van een partij op de zitting wordt dan gezien als verstek. De zaak wordt in dat geval behandeld zonder rekening te houden met de argumenten van die partij.


Artikel 33 - Zaaktoedeling en zittingsrooster reguliere zitting
1. De Militair-Juridische Dienst is verantwoordelijk voor het maken van een zittingsrooster voor in beginsel een periode van vier weken.
2. Minstens 72 uur voor de start van een reguliere zitting worden de namen van de rechter en griffier die zullen zetelen tijdens die zitting officieel gepubliceerd in het zittingsrooster.
3. De Militair-Juridische Dienst houdt steeds rekening met onpartijdigheid van de rechter in de te behandelen zaken alsook met hun beschikbaarheden, competenties en werklasten. Indien om één of andere reden een lid van het hof last-minute wijzigt zal dit worden medegedeeld via een officieel bericht onder de dagvaarding.

HOOFDSTUK 5 - Verloop rechtszaak

Om een rechtszaak vlot en efficiënt te laten verlopen is er een strikte procedure die bij iedere rechtszaak verplicht gevolgd moet worden. Hieronder staat iedere stap in detail beschreven. De Militair-Juridische Dienst is verantwoordelijk voor het verloop van de Rechtszaak. Bij openbare rechtszaken kan de Koninklijke Marechaussee ter ondersteuning worden opgeroepen.


5.1. Aanvraag
Elk individu of instantie kan een rechtszaak aanvragen bij de Militair-Juridische Dienst zolang deze betrekking heeft tot het Ministerie van Defensie. Elke aanvraag bevat op z'n minst (a) alle namen behorende tot de aanklagende partij, (b) alle namen behorende tot de beklaagde partij, (c) een korte omschrijving van de strafbare feiten met bijhorende tijdstippen en data en (d) de bijhorende artikels uit het reglement strafrecht. Het is aan de Militair-Juridische Dienst om de wettelijkheid en relevantie tot het Ministerie van Defensie van elke aanvraag te beoordelen en te keuren.

5.2. Informeren
Bij goedkeuring van een aanvraag licht de Militair-Juridische Dienst zowel de aanklagende als beklaagde partij in over deze goedkeuring. Dit gebeurt schriftelijk via het forum en bevat alle informatie uit de originele aanvraag alsook informatie omtrent de kamer die de zaak zou behandelen en (een verwijzing naar) alle relevante informatie omtrent de rechtsgang en juridische ondersteuning. De Militair-Juridische Dienst start haar administratie op.

5.3. Minnelijke schikking
Indien dit de eerste keer is dat een rechtelijke uitspraak plaats zal vinden omtrent een zaak (ie. deze is nog niet eerder voorgekomen) dan hebben zowel de aanklagende als beklaagde partij het recht om een minnelijke schikking aan te vragen voor de eerste zitting plaatsvindt. Dit gebeurt schriftelijk naar de Militair-Juridische Dienst waarin een duidelijk voorstel staat beschreven omtrent de strafmaat en achterliggende redenering. De Militair-Juridische Dienst beoordeelt de minnelijke schikking op wettelijkheid, vormelijkheid en geschiktheid van de strafmaat. Indien goedgekeurd roept de Militair-Juridische Dienst beide partijen aan tafel, leest het voorstel voor en biedt ruimte voor dialoog. Wanneer duidelijk is dat het voorstel niet door beide partijen aanvaard wordt, wordt de minnelijke schikking afgewezen en wordt de voorbereiding van de rechtszaak opgestart. Wanneer beide partijen akkoord gaan met het voorstel, wordt de beschreven sanctie opgelegd en stopt alle verdere rechtsvervolging, er is geen beroep meer mogelijk. Een minnelijke schikking mag slechts éénmaal worden aangevraagd. Tijdens de minnelijke schikking kunnen zowel de beklaagde- als aanklagende partij vrijuit spreken. Dit houdt in dat bekentenissen of overige toezeggingen die gedaan worden tijdens het schikkingsgesprek niet in de bewijslast opgenomen kunnen worden voor een eventuele rechtszaak, noch kunnen er rechten aan ontleend worden.

5.4. Voorbereiding
Nadat alle nodige administratie door de Militair-Juridische Dienst is opgesteld, start de voorbereidingsfase. De Militair-Juridische Dienst stelt op voorhand op hoe lang deze fase zal duren afhankelijk van de complexiteit van de zaak, maar deze duurt minimaal 24 uur. Tijdens deze periode zal de Militair-Juridische Dienst een rechter aanstellen en eventuele jury samenstellen. De beklaagde en aanklagende partij hebben tijdens deze periode de kans een raadsman en/of raadsvrouwe aan te stellen en dienen alle bewijslast en namen van getuigen dewelke zij wensen te gebruiken tijdens de rechtsgang door te geven aan de Militair-Juridische Dienst. Wanneer meer voorbereidingstijd benodigd is kan dit aangevraagd en beargumenteerd worden bij de Militair-Juridische Dienst, deze beslissen dan over de geldigheid van deze aanvraag. Elke partij mag tot het einde van alle zittingen nieuwe bewijslast inbrengen, getuigen laten oproepen of vorderingen wijzigen mits deze het het proces en het schema niet fundamenteel verstoren. Wanneer dit wel het geval zou zijn behoudt de Militair-Juridische Dienst en de rechter zich voor dit te weigeren.

5.5. Dagvaarding
Na de voorbereidingsfase volgt de dagvaarding. Hierbij worden alle betrokken partijen, waaronder de beklaagde, aanklager, getuigen, raadsheren/vrouwen, rechter en eventuele jury op de hoogte gesteld van en opgeroepen voor de rechtszaak. Elke partij krijgt hierbij de relevante en benodigde informatie toegestuurd door de Militair-Juridische Dienst, zodat alle partijen op een correcte manier hun taak kunnen voltooien. Daarnaast wordt door de Militair-Juridische Dienst, in samenspraak met de rechter, de beschikbaarheid van alle betrokken partijen opgevraagd. Op basis van deze beschikbaarheid stelt de Militair-Juridische Dienst, in samenspraak met de rechter, een realistisch tijdsschema op voor de volledige rechtszaak waarin alle betrokken partijen een eerlijke kans krijgen redelijkerwijs aanwezig te zijn. Zodra het tijdsschema is opgesteld wordt dit medegedeeld aan alle betrokken partijen.

5.6. Zitting(en)
Bij aanvang van elke zitting bevestigt de rechter de aanwezigheid van alle partijen en leest de ten laste leggingen voor. Het geheel van alle zittingen, het zij meerdere zittingen, hetzij één enkele zitting, zal altijd volgens dezelfde volgorde verlopen. In een eerste fase heeft de rechter het woord en voert deze onderzoek bij de beklaagde, diens raadsman/vrouwe en/of enige getuigen. Hierbij kan deze vrij vragen stellen om een beter beeld te vormen omtrent de zaak. In een tweede fase heeft de aanklagende partij het woord om hun zaak, argumenten en eisen toe te lichten. In een derde fase krijgt de beklaagde partij de kans hierop een repliek te vormen en hun eigen verdediging, argumenten en eisen toe te lichten. Tijdens deze twee fases kunnen beide partijen ook getuigen oproepen om onder ede te horen. Tijdens een vierde fase krijgt de aanklagende partij een kort moment voor dupliek en repliek, waarin deze kan reageren op de verdediging van de beklaagde partij. In een vijfde en laatste fase krijgt de beklaagde partij het laatste woord om enig iets te zeggen of toe te voegen. Na al deze fases te hebben doorlopen spreekt de rechter een termijn uit waartegen de uitspraak zal plaatsvinden en neemt de zaak in beraad. Dit kan onmiddellijk zijn. Doorheen de hele zitting heeft de rechter het recht het woord te nemen, bij te sturen waar nodig en zelf vragen te stellen.

5.7. Beraad
Tijdens het beraad zit de rechter en de eventuele jury samen om zich te buigen over de schuldvraag en eventuele strafmaat. Wanneer het gaat om een jury, wordt dit beraad geleid door de rechter. Betreffende de schuldvraag kan deze kiezen voor (a) vrijspraak, (b) veroordeling, (c) ontslag van alle rechtsvervolging, (d) afwezigheid van alle schuld en (e) opschorting van de uitspraak. Wanneer de beklaagde wordt veroordeeld, kan betreffende de strafmaat gekozen worden voor alle sancties binnen de vastgelegde strafmaten in reglement VII: Strafrecht. Samen vormen deze twee beslissingen, met eventuele toelichting, het vonnis.

5.8. Uitspraak
Tijdens de uitspraak roept de rechter zowel de beklaagde als aanklagende partij als jury (indien van toepassing) weer bij elkaar en lees het vonnis voor. De rechter ligt hierna beide partijen in over beroepsmogelijkheden waarna deze de rechtszaak definitief sluit. De Militair-Juridische Dienst voert hierna het vonnis uit en sluit alle administratie af.

Artikel 34 - Afwezigheid tijdens een zitting
1. Wanneer een beklaagde of aanklager niet aanwezig kan zijn op geplande zittingen met een geldige reden, dan dient deze dat zo snel mogelijk mede te delen aan de Militair-Juridische Dienst en rechter van de zitting waarvoor deze niet aanwezig kan zijn. Dit mede delen kan ook tijdens of na de zitting gebeuren, indien dit het snelst mogelijke moment was dat dit mogelijk was. Het is dan aan hen om te oordelen over de geldigheid van de reden van afwezigheid en het tijdschema op een correcte manier aan te passen.
2. Wanneer een beklaagde of aanklager niet aanwezig kan zijn zonder dit te laten weten en/of zonder geldige reden, dan wordt de zaak behandeld bij verstek. De zaak wordt dan behandeld zonder de argumenten, bewijslast en getuigen in acht te nemen van de afwezige partij.
3. Onder geldige redenen voor afwezigheid worden redenen door overmacht verstaan, alsook omstandigheden waarvan de afwezige partij onmogelijk op voorhand op de hoogte kon zijn

HOOFDSTUK 6 - Juridische Rechten

Artikel 35 - Dossiervordering
In kader van een juridisch onderzoek en/of rechtszaak heeft de Directeur Juridische Zaken het recht enig dossier of enige informatie van enige instantie op te vragen. Wanneer dit in het belang is van dit onderzoek en/of rechtszaak heeft deze tevens het recht deze dossiers en/of informatie vrij te geven binnen dit onderzoek en/of rechtszaak. Enkel de Minister, Staatssecretaris van Defensie en de Secretaris-Generaal heeft het recht deze aanvragen te weigeren wanneer deze dat nodig acht.

Artikel 36 - Aanvraag bijkomend onderzoek
De verdediging heeft tijdens een rechtszaak steeds het recht om bijkomend onderzoek aan te vragen wanneer deze van mening is dat deze ten voordele zijn van de volledigheid en duidelijkheid van het dossier. De rechter beslist in dit geval over de geldigheid van zulke aanvraag.

Artikel 37 - Zwijgrecht
Elk individu dat verdacht wordt van een strafbaar feit heeft het recht niet te antwoorden op vragen die hem/haar gesteld worden tijdens een rechtszaak of onderzoek, en aldus te zwijgen.

Artikel 38 - Recht tot inzage bewijslast
1. Elk individu dat verdacht wordt van een strafbaar feit heeft het recht de bewijstlast tegen hem/haar in te kijken zodra het onderzoek is afgerond.
2. Een uitzondering op het eerste lid vind plaats wanneer dit bepaald is door de Commandant der Koninklijke Marechaussee, de Commandant der Strijdkrachten, de Directeur Juridische Zaken of het bestuur. Deze kunnen bepaalde stukken volledig of deels censureren, al dan niet volledig onthouden van bekendmaking wanneer dit in het belang is van het Ministerie van Defensie.

Artikel 39 - Recht tot weten van de verdenkingen
Elk individu dat verdacht wordt van een strafbaar feit heeft het recht de verdenkingen tegen hem/haar te weten.

Artikel 40 - Recht op juridische ondersteuning
1. Elk individu dat verdacht wordt van een strafbaar feit heeft het recht op één raadsheer/vrouwe, alsook bij het betekenen van beroep tegen onterechte sancties of behandelingen.
1.1. Men kan steeds van raadsheer/vrouwe wisselen, zolang hier een duidelijk beargumenteerde reden achter zit. Goedkeuring van de Militair-Juridische Dienst is vereist om misbruik tegen te gaan.
2. Elk individu dat verdacht wordt van een strafbaar feit heeft het recht op een vertrouwelijk gesprek met deze raadsheer/vrouwe, voorafgaand aan het eerste verhoor. Dit verhoor mag maximaal 48 uur worden uitgesteld in afwachting van een raadsheer/vrouwe.
3. Elk individu dat verdacht wordt van een strafbaar feit heeft het recht dat zijn raadsheer/vrouwe aanwezig is tijdens elke onderzoeksdaad en/of juridische procedure, zolang dit redelijkerwijs mogelijk is binnen een realistische termijn. Een onderzoeksdaad en/of juridische procedure mag maximaal 36 uur uitgesteld worden in afwachting van een raadsheer/vrouwe.
3.1. Dit geldt niet wanneer het gaat om simpele mededelingen, zoals een sanctiemededeling

Artikel 41 - Recht tot beroep en cassatie
1. Elk individu dat veroordeeld wordt, ontslagen wordt, afwezig gesteld wordt en/of een sanctie opgelegd krijgt heeft het recht tot beroep volgens onderstaande regels:
  1. Tegen elke niet-rechterlijke uitspraak, met uitzondering van sancties uitspraken door het bestuur, is beroep mogelijk voor de Enkelvoudige Kamer. Wanneer deze uitspraak reeds werd gedaan door de Militair-Juridische Dienst kan dit beroep meteen worden doorverwezen naar de Meervoudige Kamer of wordt een rechter buiten de Militair-Juridische Dienst om aangesteld in de Enkelvoudige Kamer.
  2. Tegen elke rechterlijke uitspraak in de Enkelvoudige Kamer met betrekking tot misdrijven is beroep mogelijk voor de Meervoudige Kamer.
  3. Tegen elke rechterlijke uitspraak in de Enkelvoudige Kamer betreffende overtredingen en in de Meervoudige Kamer betreffende misdrijven is cassatie mogelijk voor de Hoge Raad van Justitie, mits de cassatie gebaseerd is op vormelijke fouten met betrekking tot de rechtsgang of voorafgaand onderzoek.
  4. Er is geen beroep of cassatie mogelijk tegen een uitspraak van de Hoge Raad van Justitie.
2. Elk beroep of cassatie dient binnen de 48 uur na mededeling van het vonnis bij een rechterlijke uitspraak of de sanctiemededeling van een niet-rechterlijke instantie schriftelijk via het forum te worden ingediend bij de Militair-Juridische Dienst. Indien de termijn van 48 uur overschreden wordt, vervalt het recht tot beroep of cassatie.
3. Een beroep dient gebaseerd te zijn op één of meerdere duidelijke argumenten, waarvan de essentie medegedeeld dient te worden bij aanvraag van het beroep. Wanneer een beroep op geen relevante en duidelijke argumenten, gebaseerd is, kan de Militair-Juridische Dienst deze aanvraag weigeren. De Militair-Juridische Dienst oordeelt hierbij op een neutrale manier en in eer en geweten of de argumenten juridisch voldoende grond hebben, en dus een invloed kunnen hebben op het vonnis, om een opstart van een beroepsprocedure op te starten. Hiermee vervalt niet het recht tot beroep, echter dient u wel een nieuwe (betere) aanvraag in te dienen indien u alsnog beroep wil aanteken. Wanneer de Militair-Juridische Dienst zelf de uitspraak deed waartegen beroep wordt aangetekend, of deze voor een andere reden niet onpartijdig kan beslissen, dient om een beroep af te wijzen de goedkeuring ontvangen te worden vanuit het bestuur.

Artikel 42 - Recht tot wraking
Zowel de aanklager als beklaagde heeft het recht een raadsman, jurylid of rechter te wraken en daarmee diens onpartijdigheid en/of integriteit in vraag te stellen. Een wraking komt steeds voor de Enkelvoudige Kamer, met dezelfde rechter, tenzij deze rechter zelf gewraakt wordt. In dat laatste geval wordt een nieuwe, onpartijdige rechter aangesteld die over de wraking zal oordelen.

Artikel 43 - Fungeren als raadsheer/vrouwe
1. Eén ieder binnen of buiten het Ministerie van Defensie mag als raadsheer/raadsvrouw fungeren
1.1. Uitzonderingen op deze regel bestaan uit leden van de Krijgsmachtleiding, de Militair Juridische Dienst, het Bestuur, de rechter van de des betreffende rechtszaak, individuen die op de NMA lijst staan en enig individu dat betrokken is bij het beantwoorden van de schuldvraag/strafmaat.
1.2. De Directeur Juridische Zaken behoudt zich het recht individuen tijdelijk uit te sluiten om te fungeren als raadsheer/raadsvrouw op basis van zware deontologische fouten en/of strafbare feiten als raadsheer/raadsvrouw in het verleden
1.3. De Directeur Juridische Zaken behoudt zich het recht individuen uit te sluiten om te fungeren als raadsheer/raadsvrouw in een specifieke rechtszaak/juridische procedure wanneer het vermoeden bestaat dat de raadsman botsende- en/of verkeerde interesses of intenties heeft, alsook op basis van zware deontologische fouten en/of strafbare feiten gemaakt als raadsheer/vrouwe tijdens die specifieke rechtszaak/juridische procedure.
2. Een raadsheer/vrouwe mag handelen in naam van diens cliënt, zolang deze van uitdrukkelijke toestemming geniet vanuit diens cliënt voor deze handelingen
3. Een raadsheer/vrouwe heeft toegang tot alle informatie tot dewelke diens cliënt toegang heeft ten gevolge van deze rechtszaak/juridische procedure.
4. Een raadsheer/vrouwe is gebonden aan het beroepsgeheim betreffende alle informatie tussen hem en zijn cliënt, alsook enige informatie die hij/zij te weten komt ten gevolge van de rechtszaak/juridische procedures.
5. Een raadsheer/vrouwe mag tussenkomen tijdens een verhoor wanneer deze van overtuiging is dat er onwettige praktijken gebeuren.
6. Een raadsheer/vrouwe kan nooit verplicht en/of vervolgt worden voor het niet melden en/of afweten van strafbare feiten, welke diens cliënten gepleegd hebben, mits hij/zij deze informatie pas verkreeg na zijn/haar aanstelling als raadsheer/vrouwe.

Artikel 44 - Getuigen onder ede
1. De Militair-Juridische Dienst of een wettelijk aangestelde rechter is bevoegd tot het oproepen van getuigen in kader van een rechtszaak. Deze getuigen dienen verplicht aanwezig te zijn in de mate van het mogelijke.
2. De Militair-Juridische Dienst of een wettelijk aangestelde rechter is bevoegd tot het plaatsen van een individu onder ede tijdens een getuigenverhoor of -verklaring. Hiervoor dient de persoon de eed mondeling af te leggen.
3. Onder ede dient een getuige op alle vragen waarheidsgetrouw te antwoorden. Indien hij/zij het antwoord niet weet, dient dit zo aangegeven te worden.

HOOFDSTUK 7 - Bijlagen

Eed bij het afleggen van een getuigenverklaring
De rechter leest de volgende woorden voor, waarna de getuige deze herhaalt: "Ik zweer in eer en geweten dat ik de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen".

Eed bij het zetelen als jurylid in de meervoudige kamer
De rechter leest de volgende woorden voor, waarna de juryleden één voor één de woorden "Ik zweer het" antwoorden: "Gij zweert en belooft dat gij de aan N. ten laste gelegde feiten met de grootste aandacht zult onderzoeken; dat gij geen afbreuk zult doen aan de belangen van de beschuldigde of aan de belangen van de maatschappij, die hem beschuldigt; dat gij met niemand in verbinding zult komen voordat uw verklaring is afgelegd; dat gij geen gehoor zult geven aan haat of kwaadwilligheid, aan vrees of genegenheid; dat gij zult beslissen op grond van de bewijzen en de middelen van verdediging met onpartijdigheid en vastberadenheid zoals het een vrij en rechtschapen mens betaamt."

Organogram van het juridisch systeem








Zoals aangepast en ondertekent door:

Blackdavid10, Directeur Juridische Zaken
Aclipso, Directeur Juridische Zaken
« Laatst bewerkt op: door Ambt. Tom_Aet »

Deze discussie is gesloten.